(English translation will follow soon)

Malka Gantz-Weiss werd als zesde van zeven kinderen in 1928 geboren in het dorpje Mazekotjazak in Hongarije. Haar vader, die amper in staat was zijn grote gezin te onderhouden, werd na de ondertekening van de ‘Overeenkomst van München' in 1938 opgeroepen voor militaire dienst in het Hongaarse leger. Omdat Joden al spoedig niet meer geschikt werden geacht om Hongarije te dienen, keerde hij snel weer terug. In 1940 werden de anti-Joodse wetten van kracht en was vader Gantz gedwongen om met zwarte handel de kost voor zijn gezin bij elkaar te scharrelen. Uiteindelijk werd hij bij de politie aangegeven en uit Mazekotjazak verbannen. Met zijn vrouw en één dochter vertrok hij naar Budapest. De twaalfjarige Malka bleef nog een jaar bij haar getrouwde zus in Mazekotjazak, voordat zij eveneens naar de hoofdstad afreisde. Daar ging ze in de leer bij haar oom die een kapperszaak dreef.
Vanaf april 1944 moesten alle Joden de gele ster dragen en werden ze in ghetto's ondergebracht. Inmiddels waren de Russische strijdkrachten begonnen met hun onstuitbare doorstoot naar Berlijn. In oktober 1944 werden letterlijk alle nog in Budapest aanwezige Joden opgepakt om dwangarbeid te verrichten bij de aanleg van de verdedigingswerken in en rond de stad. Voor Malka was dit het begin van een helse tocht langs verschillende werkkampen, voordat ze op oudejaarsavond 1944 in Bergen Belsen aankwam. Vrijwel direct na aankomst kreeg ze tyfus en enkele maanden later tuberculose.
Na de bevrijding vertrok ze met een groep van vijfhonderd vrouwen naar Zweden om daar te herstellen van haar ziektes. Pas later vernam Malka dat van haar familie drie broers en twee zussen de oorlog ook hadden overleefd. In het doorgangskamp in Zweden werd de groep vrouwen opgevangen door leden van de ‘Jeugd Aliya'* die hen na hun herstel begonnen voor te bereiden op de emigratie naar Palestina. Bijna anderhalf jaar verbleef Malka in Zweden. In januari 1947 begon zij de lange tocht naar het Beloofde Thuisland. Vanuit Italië vertrok Malka met ruim 1300 andere overlevenden op de SS Haim Arlosoroff richting Palestina. Het illegale transportschip werd echter onderschept door de altijd waakzame Engelse blokkadeschepen en de opvarenden belandden voor dertien maanden achter prikkeldraad in een interneringskamp op Cyprus. In dit jaar trouwde Malka met Nahum die ze op de SS Haim Arlosoroff had leren kennen. Op 3 maart 1948, tijdens de cruciale maanden van de Onafhankelijkheidsoorlog, arriveerde het jonge paar Gantz in Palestina. Samen met lotgenoten vestigden ze zich in het noorden van de Negevwoestijn waar ze de religieus-zionistische moshav Ovedim*, Kfar Achim stichtten. Daar wonen ze tot op de dag van vandaag. Malka en Nahum hebben vier kinderen, twaalf kleinkinderen en één achterkleinkind.

Benny Gantz werd op 9 juni 1959 geboren in Kfar Achim als derde van vier kinderen; hij is de enige zoon. Na de religieuze lagere school volgde hij twee jaar de Yeshivah* van Rav Drukman, voordat hij zijn kippa* aflegde en op veertienjarige leeftijd naar de middelbare landbouwschool Kfar HaYaroq in Ramat HaSharon verhuisde, waar hij vier jaar intern verbleef. Daarna begon in 1977 Benny's glansrijke legercarrière bij het elitekorps Parachutisten. In achttien jaar werkte hij zich op tot commandant van de gehele Paratroopers Brigade, haalde zijn bachelor in Geschiedenis aan de Interservice Staff and Command School in Tel Aviv en een master in Politieke Wetenschappen op de National Defense College aan de Universiteit van Haifa. Eind jaren tachtig was hij als commandant van Paratroopers Battalion 890 gestationeerd bij de Libanese grens. Daar kreeg hij de soldate Revital onder zich en viel meteen voor haar. Ze werden eerst vrienden, want de romance bloeide pas op toen Revital het leger verliet en niet meer onder Benny's bevel stond. In september 1989 gaven ze elkaar het jawoord. Het jonge stel woonde de daarop volgende twee jaar op de luchtmachtbasis Pal-machiem en verhuisde daarna naar de wijk Zahala in Tel Aviv, waar op 19 augustus 1992 hun zoon Nadav werd geboren. In 1994 betrok het jonge gezin hun woning in de ‘legerwijk' van Rosh Ha'Ayyin. Hier zag op 17 december 1996 hun dochtertje Noga het levenslicht. Sinds juni 1997 verblijven de Gantzes in Washington, waar Benny een jaar studeert aan de National Defense University.

[Uit: ‘Kinderen van de Hoop’, 1998]

 

Update 2013:

Malka (z”l)1928 -  26/5/2009. Malka overleed vier jaar geleden. Ze heeft veertien kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.

Benny vervolgde zijn militaire carrière, klom op tot luitenant-generaal, en is sinds februari 2011 de opperbevelhebber van het Israëlische leger (IDF). Hij is nu vader van vier kinderen.

 

* Aliya: ‘opgaan’ (terugkeren, emigreren) naar het Beloofde Land Palestina/Israël [uit:   
   ‘Kinderen van de Hoop’, 1998].

* Moshav Ovedim: een collectieve nederzetting, waarin coöperatieve en individuele
   landbouwactiviteiten zijn gecombineerd [uit: ‘Kinderen van de Hoop’, 1998].

* Yeshivah: Hogeschool voor kennis van het Jodendom. In hoofdzaak worden hier de  
   Torah, Talmoed en andere Rabbijnse literatuur bestudeerd [uit: ‘Kinderen van de
   Hoop’, 1998].

* kippa (Nederlands: ‘keppeltje’): hoofdkapje waarmee Joodse mannen bij gebeden en religieuze
   ceremonieën het hoofd bedekken [uit: ‘Kinderen van de Hoop’, 1998].


         BACK TO OVERVIEW