(English translation will follow soon)

Dov (Hebr.= 'Beer') werd op 16 oktober 1927 geboren als derde telg van het religieuze gezin Sultanik in het Poolse dorpje Ksairz-Wielki. Zijn vader was een hardwerkende en vakbekwame schoenmaker. Ten tijde van de Duitse invasie op 1 september 1939 had Dov een oudere broer en drie zusters. Direct na de capitulatie begonnen de Duitsers met hun ‘oorlog' tegen de 3.351.000 Poolse Joden. Aanvankelijk kreeg het gezin uitstel van deportatie omdat vader Sultanik laarzen voor de Wehrmacht maakte. Maar toen Dovs vader en oudste broer in de loop van 1942 voor het ouderlijk huis werden geëxecuteerd, bleek dat overleven een bijna onmogelijke taak zou worden. Dov, vijftien jaar oud, besloot zich vrijwillig aan te melden bij de Arbeitseinsatz. Nadat hij een jaar onder meer als barakkenbouwer in het werkkamp Plaszow had gewerkt, werd hij gedeporteerd naar Malek en belandde uiteindelijk in de mijnen van Ebensee, een satellietkamp van Mauthausen. Kamp Ebensee werd pas in mei 1945 door de Amerikanen bevrijd.
Tijdens de chaos na de bevrijding nam de Joodse Brigade de uitgemergelde Dov onder haar hoede en bracht hem naar Italië om hem voor te bereiden op de overtocht naar Palestina. In Italië bereikte Dov het heugelijke bericht dat zijn twee jaar oudere zus nog in leven was en in een kibboets in Palestina woonde. Zij en Dov bleken de enigen van de familie Sultanik die de nazi-terreur hadden overleefd. Hun moeder en twee zusjes waren, volgend op de liquidatie van het ghetto van Cracow, in Auschwitz vergast.
De illegale overtochten naar Palestina vereisten veel voorbereiding. December 1947 was het eindelijk zo ver. Dov vertrok met ongeveer achthonderd dichtopeengepakte lotgenoten op het schip The Unafraid richting Palestina. The Unafraid kon de Britse blokkade voor de kust van Palestina echter niet ontlopen en het schip werd aangehouden en geënterd. Na een verblijf van negen maanden in een Engels interneringskamp op Cyprus, zette Dov eindelijk voet op de bodem van zijn nieuwe thuisland. Hij sloot zich meteen aan bij de Palmach*. Dov woont nu met zijn vrouw Inez in moshav* Mazor. Zij hebben drie kinderen en zes kleinkinderen.

Yechiël Sultanik werd op 5 december 1953 geboren in Petach Tikva. Hij is de oudste van Dov Sultaniks drie kinderen. Een jaar na Yechiëls geboorte vertrok de familie Sultanik voor drie jaar naar Colombia, het geboorteland van Yechiëls moeder. Na terugkomst vestigde de familie zich in kibboets Nezer Sereni, waar de zuster van Dov woonde. In 1962 verhuisden Yechiëls ouders naar moshav Mazor.
Al vanaf jonge leeftijd hielp Yechiël mee in het gemengde boerenbedrijf van zijn vader. Na de middelbare school ging hij in het leger waar hij zich aanmeldde bij de parachutisten. Tijdens de naweeën van de Yom Kippoer-oorlog bestookten de Syriërs nog regelmatig de Golanhoogte. Yechiël raakte tijdens een van deze beschietingen zwaargewond en kreeg, na zijn herstel, een lichtere militaire taak toebedeeld. In het zuiden van het land ontmoette hij toen zijn huidige vrouw Rachel, die enkele dagen verlof had van haar basis in de Sinaï, waar ze bij de verbindingstroepen diende. In 1976 trouwden ze en betrokken een huis in moshav Mazor. Het jonge echtpaar Sultanik kreeg drie dochters.
Vader en zoon Sultanik merkten al gauw dat het steeds moeilijker werd om twee gezinnen van de opbrengsten uit het boerenbedrijf te onderhouden. Yechiël had nooit de kans gehad om te studeren, maar besloot nu een tweejarige opleiding in het verzekeringsvak te volgen. Twaalf jaar is hij inmiddels werkzaam als onafhankelijk verzekeringsagent voor twee grote maatschappijen. Hij heeft een eigen kantoor met secretaresse in Petach Tikva. Drie jaar geleden sloten de Sultaniks voorgoed de deuren van het familiebedrijf. Een deel van de oude koeienstallen is omgebouwd tot een grote loods, die nu als bedrijfsruimte verhuurd wordt aan een decoratiebouwbedrijf.

[Uit: ‘Kinderen van de Hoop’, 1998]

 

Update 2013:

Dov lijdt al veertien jaar aan de ziekte van Alzheimer en sinds 2007 is hij weduwe. Hij woont nog steeds in zijn eigen huis in moshav Mazor met 24-uur verpleging en zijn familie in de buurt. Hij heeft zeven kleinkinderen, vier achterkleinkinderen en een vijfde op komst.

Yechiël woont nog met zijn vrouw Rachel in moshav Mazor, vlakbij zijn vader. Zijn jongste dochter is bij hem in de zaak komen werken. Hij is nu opa van vier kleinkinderen en de vijfde is op komst.

 

 

* Palmach: voorloper van het Israëlische leger [uit: ‘Kinderen van de Hoop’, 1998].

* moshav(iem): een type dorp (coöperatieve nederzetting) in Israël waarvan de inwoners
   zich in hoofdzaak met landbouw of veeteelt bezighouden en – hoewel zij in 
   tegenstelling tot de kibboets hun eigen huishouding voeren en een eigen bedrijf
   hebben – collectief in- en verkopen. Ook de bodem, landbouwwerktuigen, winkels
   etcetera zijn in collectief eigendom [uit: ‘Kinderen van de Hoop’, 1998].


         BACK TO OVERVIEW